Opinie

Opinie

zaterdag 31 januari 2009

Ton Heijdra (historicus)

Ton Heijdra schrijft boeken over de geschiedenis van Amsterdamse buurten. Geschiedenis van Amsterdamse buurten is zijn specialisatie. Hij is betrokken bij de ontwikkelingen van de buurten en is bestuurslid van Museum Het Schip.

Hieronder vindt u een samenvatting van dit interview.

“Ik ben ook betrokken bij het Schip vanuit het idee dat geschiedenis heel belangrijk is, om meer over geschiedenis te weten. Geschiedenis betekent veel, geschiedenis vertelt gewoon veel. Je ziet ook als je de geschiedenis bekijkt dat in Nederland dingen die 500 jaar geleden zijn gebeurd nog steeds invloed hebben. Geschiedenis heeft veel meer invloed dan veel mensen denken. Het wordt al die jaren doorgegeven, de invloed te kennen van geschiedenis is gewoon belangrijk.

Ik ben geïnteresseerd in de geschiedenis van Amsterdam. De Amsterdamse School periode is een heel belangrijke periode in Amsterdam geweest. Dit is bovendien een heel unieke periode. Je kunt zien dat er ook grachten zijn en die zien er ook mooi uit, maar die zijn niet zo uniek.

Wat ik aan de Amsterdamse School belangrijk vind, is dat in Amsterdam gekozen is om voor de arbeiders iets moois te bouwen. Het idee was dat arbeiders recht hebben op iets moois. Voor de arbeiders moesten paleizen komen. Dit is heel bijzonder voor Amsterdam geweest. Hier is het begonnen. In de jaren 20 kwamen ze uit de hele wereld kijken. Mooie gebouwen zijn natuurlijk overal in de wereld maar niet voor de arbeiders en dat is het bijzondere van de Amsterdamse School.

En dan moet je het plaatsen in de geschiedenis, huisvestiging voor de arbeiders, die was in de 19e eeuw heel slecht. In Jordaan, Kattenburg, Idenburg had je nog van die 1 meter brede gangen, huizen waar geen zonlicht binnenkwam, kelderwoningen. En tuberculose, hele gezinnen die uitstierven aan de tuberculose, tbc.

Omstandigheden in het Industriële revolutie tijdperk; veel bedrijvigheid, mensen werkten de hele dag. Toch zie je door de opkomende arbeidersbeweging dat arbeiders zich gingen organiseren, ze gingen vakbonden oprichten. Je ziet ook dat arbeiders politieke partijen krijgen; De Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de communisten gingen zich organiseren, je ziet dat een organisatie iets voor elkaar krijgt en dat er iets gaat veranderen. Arbeidsomstandigheden verbeteren, er komt een wet dat kinderarbeid wordt verboden, ook voor de woon, volkshuisvestiging komt aandacht.

De Amsterdamse School is altijd actueel. Ze wilden mooie woningen bouwen voor arbeiders. Als je arbeiders mooie woningen geeft, zullen zij een beter leven voortzetten.
Met de Amsterdamse school zijn ook andere sociale aspecten geregeld. Bijvoorbeeld; er was een postkantoor, in Amsterdam Zuid was er een openbare leeszaal, de arbeider moest zich ook dan ontwikkelen. De woning is ook zo ingericht op aandacht voor elkaar; dat het gezin bij elkaar kan komen aan een tafel. Arbeiders in de Jordaan die altijd naar de kroeg gingen en al hun geld wegzopen dat was ook afgelopen. Je ziet hier geen cafés bij de Amsterdamse School projecten. Bij het postkantoor konden de arbeiders ook sparen. Je kreeg wel een mooie woning, maar er werden ook eisen gesteld aan de arbeiders. Huurcontracten waren vol met wat niet mocht allemaal. Als bewoner was je ook meteen lid van de woningbouwvereniging. Je was eigenlijk mede-eigenaar van je huis.


Nu heb je ook woningbouwverenigingen maar dat zijn meestal stichtingen met winstoogmerk.
Je koos zelf het bestuur uit als lid. Je betaalde contributie. Er waren commissies en je deed dingen samen. Bijvoorbeeld samen aardappels kopen, feestjes voor de kinderen organiseren. Het was mooi maar ook opvoedend. Dat paste ook bij elkaar. Arbeiders, mooie woningen, heel bijzondere samenleving…

Wat je hier zag, waren toch de beter betaalde arbeiders of arbeiders die een vaste baan hadden, postbestellers, gemeenteambtenaren. Als mensen een vaste baan hadden konden ze ook de huur betalen. Er waren ook arbeiders die tijdelijke banen hadden. Die konden niet in Amsterdamse School woningen wonen.

De gemeente vond dat ze daar ook iets aan moest doen. Door gemeentelijke diensten zijn toen complexen gebouwd, die zijn met extra subsidie gebouwd. Die woningen waren dan voor mensen met lagere inkomsten. Architecten Bazel en architecten Berlage hebben hier ook gebouwd. Dat waren best bijzondere woningen. Alleen zijn ze wat soberder; ze hadden geen grote keuken, ze hadden een spoelhok, ook niet de luxe. Maar ze staan er nog steeds. Het waren beroemde architecten. Wat ze deden was mooi, maar was niet zo uitbundig als het idee van de Amsterdamse school. Dus zo zie je ook een beetje het verschil. In die woningen woonden ook altijd de communisten. Het was echt een communistenblok. Aan de andere kant woonden vaak SDAP'ers; sociaal-democraten.

Je had ook andere verenigingen. De oudste woningvereniging was een katholieke vereniging. En die hadden ook een eigen woningblok. Je had ook woningbouwvereniging Partimonium (protestanten). Er waren wel conflicten tussen deze verenigingen en vechtpartijen op straat. Er was ook een beetje concurrentiestrijd tussen die verenigingen. Je woonde of bij de socialisten of bij de communisten of bij de katholieken… dit gold ook voor winkels.

Socialisten hadden hun eigen winkels. En katholieken ook. Partimonium had zijn eigen winkels en eigen scholen. Ze concurreerden met elkaar. Men was ook trots op de gebouwen, ze konden zeggen van 'kijk dit hebben wij gebouwd'.
Dus bijvoorbeeld bij Het Schip zie je een toren. Nou belachelijk, de katholieken hadden natuurlijk de kerktorens en de socialisten bouwden die totaal functieloze toren. Alleen om te laten zien hoe trots ze op hun eigen kunst waren.

De Amsterdamse School is eigenlijk architectuur en vormgeving. Ontwerpen van stoelen, van textiel van glaswerk enz. De Amsterdamse School is een vormgevingsstijl, maar het bijzondere hiervan is dat deze vormgevingsstijl ook gerealiseerd werd voor arbeiders. De Amsterdamse School heeft twee kanten, het is een vormgeving die ook iets voor de arbeiders heeft geproduceerd.

Het aardige is juist dat de opkomende arbeidersbeweging samen met de Amsterdamse School iets bijzonders tot stand heeft gebracht.

Ze waren idealistisch, ze wilden iets vernieuwends en dat wilden de socialisten ook. En wat zij hiermee wilden bereiken is dat arbeiders ook recht hadden op mooie woningen. In die periode van de Amsterdamse School vonden ze schoonheid ook belangrijk. Later kregen ze wel kritiek. Heel veel architecten vonden de Amsterdamse School niets. Arbeiderswoningen moesten volgens hen goedkoop, sober en klein zijn. Licht en lucht waren belangrijk. Volgens hen moest een architect gewoon bouwen en al dat fraais hoorde er niet bij. Die beweging is er ook geweest en wat je ziet is dat die wijken gesloopt worden en dat de Amsterdamse School juist blijft.

De Amsterdamse School woningen veranderen, net als andere dingen, van sociale woningen in luxe monumentale woningen. In heel Nederland zie je veel minder sociale woningen en steeds meer koopwoningen. Onderhoud kost veel en woningbouwverenigingen proberen er een hoop geld uit te halen. De huizen worden niet verkocht, maar de huren worden steeds hoger. Ze willen dit als een complex bewaken. Die woningen komen wel in de duurdere huurklasse.

De woningbouwverenigingen bestaan ook niet meer. Tegenwoordig zijn dat gigantisch grote bedrijven. De verhoudingen zijn ook anders. Mensen willen altijd wel kopen als ze de mogelijkheid hebben. Belangrijk is dat er wel goede huisvestiging blijft, ook voor mensen met lagere inkomsten. Maar het moeten ook mooie woningen zijn. Dus niet dat mensen met de laagste inkomens in de slechtste woningen moeten gaan wonen. Dat is eigenlijk wat hier met Amsterdamse School gerealiseerd is. Er is iets goeds voor de arbeiders tot stand gekomen."
Interview door: Eda Yenil - Seda Yenil

Labels: , , , , , , , , ,

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage